Beweging tegen de schijn

De situationisten een avant-garde

Voorwoord

‘De SI heeft zelf trouwens ook erg weinig nieuwe wezenlijke ideeën ontdekt, twee of drie, maar dát is toch een extreem goed resultaat in vergelijking met andere bewegingen.’<1>

In de huidige cultuur wordt gesuggereerd dat er niets gebeurt wat al niet is gebeurd en dat alles wat gebeurt al is voorzien. Na bijna 25 jaar, sinds dit onderhavige werk is verschenen, is er voor mij geen aanleiding deze strelregel te wijzigen. Alles is voorspelbaar geworden. We weten dat deze maatschappij niet meer beducht is voor ‘radicale’ dichters, kunstenaars en filosofen. Zij vormen geenszins een bedreiging voor de huidige cultuur, zij zijn immers een legimitatie van een cultuur die van goede wil is. Een gul gebaar wordt dan ook niet geschuwd. Het negatieve zoals dat ooit op diverse terreinen is geformuleerd wordt tegenwoordig in de pronkkamers van de cultuur bijgezet. Sterker nog zij wordt van grote betekenis geacht.

In januari 2009 heeft de Franse staat bij wet vastgelegd dat de archieven van de Franse cineast, filosoof en situationist Guy Debord (1931-1994) het land niet mogen verlaten. ‘De Amerikaanse Yale-universiteit had zijn oog laten vallen op het archief van Debord, dat na zijn zelfmoord in 1994 werd beheerd door zijn weduwe Alice Debord. Het archief omvat zowat alle integrale brieven, teksten, scripts van Debord alsmede het manuscript van zijn Spektakelmaatschappij (La societé du spectacle, 1967), een van de sleutelteksten van de situationistische beweging waarin Debord een uitgesproken kritiek op de illusies van de westerse kapitalistische samenleving formuleerde. Met name dit werk oefende een grote invloed uit op de ideologen van mei 1968’<2>.

‘De zaak werd ter harte genomen door het Ministerie van Cultuur, waarna de Franse ‘Adviescommissie van nationale schatten’ een negatief advies uitbracht over de overdracht van het archief naar het buitenland, omdat het "om een uniek geheel gaat voor de studie van het ontstaan van het oeuvre van Debord, een van de belangrijkste hedendaagse denkers in de ideeëngeschiedenis van de tweede helft van de 20ste eeuw". Dat advies werd opgevolgd door het ministerie dat in een arrest verbood het 'exportcertificaat' te verlenen. De Franse staat krijgt nu dertig maanden de tijd om een overeenkomst af te sluiten met de weduwe van Debord ten einde het fonds te verwerven, waarna de archieven als een 'nationale schat' kunnen worden beschouwd om daarna ter beschikking te worden gesteld aan de afdeling manuscripten van de Nationale Bibliotheek van Frankrijk’.

Toen een kwart eeuw geleden Beweging tegen de schijn, de situationisten een avant-garde verscheen, stond het boek aan de vooravond van een vloedgolf van publicaties over de situationistische beweging die zich in de periode van 1957-1972 als Situationistische Internationale manifesteerde. Veel uitgaven storten zich op de voorgeschiedenis en beginperiode van de Situationistische Internationale met haar eigenzinnige artistieke producties en beschouwingen. Kleine leemten in de kunsthistorische ontwikkeling worden opgevuld, de al bekende bronnen worden opnieuw geopenbaard, en de systematische geschiedschrijving zoals die her en der door de beweging zelf al geschreven is, overijverig overgeschreven.
Veel publicisten hebben het opheffen van de ideologie zo letterlijk genomen, dat zij een belangrijke, misschien wel de belangrijkste periode uit de geschiedenis van de beweging die al met al ruim tien jaar in beslag genomen heeft, geheel negeren. Deze periode wordt geheel in stijl van de overal woekerende postmoderne retoriek bondig samengevat: als het tijdvak waarin een, de nu tot nationaal erfgoed gebombardeerde persoon zonodig zijn ‘politieke’ en ideologische denkbeelden moest doordrammen.
En passant worden in dit onverhuld staaltje van vaak prozaïsche geschiedschrijving, die altijd verbonden is met een oogverblindende ambitie om als dé chroniqueur van de beweging naam te maken, volgens klassiek recept, hoe anachronistisch dit ook moge klinken, alle andere auteurs die zo brutaal geweest zijn om eerder of anders over de beweging te schrijven, in discrediet gebracht.
Veel nieuws brengen de publicaties dan ook niet meer aan het licht ‘het belangrijkste is door de leden zelf al, weliswaar her en der verspreid, naar voren gebracht’ of het moet de zoveelste onthulling van de zoveelste anekdote zijn die, weggestopt in een luchtig, met een snufje surrogaat-cynisme gelardeerd, postmodern proza, tot doel heeft de inhoudelijke kant van de situationistische kritiek aan het gezichtsveld te onttrekken. In hun ijver om media-aandacht te krijgen of een plek te veroveren in de geschiedenisboeken negeren deze lieden het meeste wezenlijke van de situationistische theorie, namelijk dat het een poging is geweest tot negatief denken. En dit denken stopt niet bij de kritiek op de kunst of bij het minitieus analyseren van een artistiek oeuvre. Het overschrijdt de grenzen van het artistieke bereik om alle facetten van het maatschappelijke en culturele leven kritisch tegen het licht te houden. Maar na in het in duigen vallen van de ideologische illusies valt me deze kritiek geen goede sier te maken. Laat staan dat men nog een poging onderneemt om de door de situationisten geformuleerde kritiek verder te denken. Dus, wat doet men: men verheft de negatie van de kunst tot kunst. Men rangschikt de levenshouding en recalcitrant gedrag van de situationisten onder de noemer van het grote romantisch en subversief verlangen. En zet de situationist Guy Debord bij in het mausoleum van het Franse culturele erfgoed en promoveert hem tot staatsheld nr. 1 van de Franse republiek.

Toentertijd probeerde ik al te ontsnappen aan het hardnekkige narcistische virus dat de afgelopen 25 jaar om zich heen grijpt en waar het spektakel patent op schijn te hebben. Beweging tegen de schijn plaatst de situationistische beweging in een historische context en geeft haar een plek in de radicale filosofie van de 20ste eeuw. Zet kritische kanttekeningen bij de soms hermetische wijze van denken van de situationisten en andere avant-garde bewegingen en geeft tot slot een aanzet tot een nieuwe kritiek.

Februari 2010

1. Guy Debord, Debat d'orientation de l'ex-Internationale Situationniste 1969-1971, Centre de recherche sur la question sociale, Parijs 1974; zie ook Guy Debord, Correspondance, Vol. IV, 1969-1972
2. Persbericht AFP (Agence France-Presse), januari 2009

Dit is een nieuw voorwoord van een binnenkort bij Kelderuitgeverij te verschijnen heruitgave van het boek Beweging tegen de schijn, de situationisten een avant-garde

© 2010 www.chaosmaatschappij.nl